Zians-Haas Advocaten
Zians-Haas Rechtsanwälte

Uitvoeringsbesluit omschrijft bewaarplicht voor telecomgegevens

21.10.2013

Internetproviders en operatoren van vaste en mobiele telefonie moeten verkeersgegevens, locatiegegevens en identificatiegegevens gedurende 12 maanden bewaren. Een uitvoerings-KB somt die gegevens nu op.

Foto : © Markus Vogelbacher / pixelio.de

Omzetting
De telecomwet voorziet al langer dat telecomoperatoren verplicht kunnen worden om bepaalde gegevens te bewaren. Maar het wettelijk kader voor die opslag van gegevens is er eigenlijk pas gekomen met een wet van 30 juli 2013.
De wetgever heeft met die wet de Europese dataretentierichtlijn van 2006 gedeeltelijk omgezet in Belgisch recht. En nu zorgt een uitvoerings-KB van 19 september 2013 voor de afronding van die omzetting. De Koning had namelijk de bevoegdheid gekregen om per type dienst te omschrijven welke gegevens bewaard moeten worden.
Aanbieders
De wet van 30 juli 2013 bepaalt welke aanbieders gegevens moeten bewaren, namelijk: de aanbieders van aan het publiek aangeboden vaste telefoniediensten, mobiele telefoniediensten, internettoegangdiensten, internet-e-maildiensten, en internettelefoniediensten.
Ook de aanbieders van de onderliggende openbare elektronische communicatienetwerken hebben een bewaarplicht.
De aanbieders moeten de verkeersgegevens en locatiegegevens bewaren. En ze bewaren ook verschillende soorten identificatiegegevens. De bewaarplicht geldt dus niet voor de inhoud van de communicatie. En de aanbieders bewaren enkel de gegevens die ze zelf hebben gegenereerd of verwerkt bij het leveren van de diensten.
Gegevens
Eigenlijk is het KB van 19 september 2013 een lange opsomming van gegevens die de aanbieders moeten bewaren. Het KB volgt daarbij de structuur die de wetgever aangegeven heeft. Het gaat dus om aanbieders van openbare diensten voor vaste telefonie, mobiele telefonie en internettoegangsdiensten, de openbare e-maildiensten via internet en de openbare internettelefoniedienst.
Telkens vermeldt men ook de aanbieders van de onderliggende openbare netwerken voor elektronische communicatie. Zij moeten ook gegevens bewaren.
Het gaat om gegevens voor de identificatie van de eindgebruiker, van de vermoedelijke eindapparatuur, en van de gebruikte elektronische communicatiedienst. Naast de identificatiegegevens worden ook verkeers- en locatiegegevens bewaard.
Denk daarbij bijvoorbeeld aan het aan de eindgebruiker toegewezen nummer, de persoonsgegevens van de eindgebruiker, de datum van aanvang van het abonnement en de identificatie van het telefoonnummer van de oproeper en de opgeroepene.
Het KB van 19 september 2013 voert artikel 126 van de wet op de elektronische communicatie uit. Het KB verwijst dan ook naar de bewaarplicht in dat artikel.
De verkeers- en locatiegegevens worden namelijk 12 maanden bewaard. Te rekenen vanaf de datum van de communicatie. Identificatiegegevens worden bewaard vanaf de inschrijving op de dienst, zolang binnenkomende of uitgaande communicatie mogelijk is door middel van de dienst waarop werd ingetekend, en gedurende 12 maanden vanaf de datum van de laatste geregistreerde binnenkomende of uitgaande communicatie.
Combinaties
De aanbieders die samen verschillende diensten gebruiken, bewaren hun gegevens volgens dezelfde regels.
De combinatie van de geregistreerde gegevens moet het mogelijk maken om de relatie te leggen tussen de bron en de bestemming van de communicatie.
De tijdstippen worden geregistreerd of meegedeeld volgens het 24-urenstelsel (precies tot op de seconde). De tijdsaanduiding moet steeds gebeuren in de Belgische tijdszone, rekening houdend met de periodes van zomer- en wintertijd en volgens het GPS-tijdssignaal.
Bescherming persoonsgegevens
Elke aanbieder wijst onder de leden van de Coördinatiecel Justitie een aangestelde voor de bescherming van de persoonsgegevens aan. Hij heeft toegang tot alle gegevens en tot ‘alle relevante lokalen van de aanbieder’.
Hij zorgt ervoor dat de verwerkingen door de Coördinatiecel Justitie correct worden uitgevoerd. Daartoe moet hij rechtstreeks met het management of het directiecomité kunnen communiceren. Hij moet zijn opdracht rechtstreeks kunnen uitoefenen bij de verantwoordelijke voor de verwerking.
De aangestelde mag geen nadelen ondervinden. Hij mag als aangestelde niet worden ontslagen of vervangen wegens de uitvoering van zijn taken zonder uitvoerige motivatie.
Statistische inlichtingen
Elk jaar (uiterlijk op 1 maart) moet elke aanbieder volgende anonieme statistische inlichtingen meedelen aan het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie:
het aantal gevallen waarin in de loop van het afgelopen jaar gegevens zijn verstrekt aan de bevoegde autoriteiten;
voor elk overgezonden gegeven de tijd die is verstreken tussen de datum waarop de gegevens zijn bewaard en de datum waarop de bevoegde autoriteiten om de overdracht ervan verzochten;
gevallen waarin verzoeken om gegevens niet konden worden ingewilligd.
Het instituut bezorgt die inlichtingen jaarlijks aan de minister of staatssecretaris voor telecommunicatie, en aan de minister van Justitie.
In werking
Het KB van 19 september 2013 treedt in werking op 18 oktober 2013. Dat is 10 dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad. De aanbieders van diensten en netwerken krijgen een jaar de tijd om zich aan te passen.
Bron:Koninklijk besluit van 19 september 2013 tot uitvoering van artikel 126 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, BS 8 oktober 2013

<< ga terug