Erkenningsvoorwaarden voor coöperatieve vennootschappen gewijzigd
27.04.2015Een KB van 24 maart 2015 wijzigt de voorwaarden waaraan coöperatieve vennootschappen en nationale groeperingen van coöperatieve vennootschappen moeten voldoen om erkend te worden door de minister van Economie. De nieuwe erkenningsvoorwaarden gelden vanaf 31 mei 2015.
Aanvraag tot erkenning
- •
- •
Bij dit verzoek tot erkenning voegen ze een exemplaar van de bijgewerkte statuten, van het eventueel huishoudelijk reglement, van de laatste jaarrekening van de vennootschap, en alle documenten waaruit blijkt dat aan de erkenningsvoorwaarden (art. 1 en art. 2, KB 8 januari 1962) wordt voldaan.
Een coöperatieve vennootschap die bij meerdere groeperingen van coöperatieve vennootschappen aangesloten is, mag slechts door bemiddeling van één groepering om erkenning verzoeken.
Duur erkenning
De groeperingen van coöperatieve vennootschappen en de coöperatieve vennootschappen die een erkenning hebben verkregen vóór 31 mei 2015, blijven erkend tot 31 mei 2016 voor zover zij de erkenningsvoorwaarden (art. 1 en art. 2, KB 8 januari 1962) blijven naleven.
Vooraleer de minister van Economie beslist over de erkenning van een coöperatieve vennootschap, kan hij het advies vragen van het bureau van de Nationale Raad voor de Coöperatie.
De minister deelt aan de niet erkende groeperingen en coöperatieve vennootschappen mee waarom hun verzoek werd afgewezen.
De nieuwe erkenningen gelden maar tot 31 mei 2016 omdat de efficiëntie en relevantie van sommige erkenningsvoorwaarden momenteel worden getoetst. Omwille van de verwachte wijzigingen worden de erkenningen dus voorlopig maar met 1 jaar verlengd.
Schrapping erkenning
De minister kan de groepering of vennootschap ook schrappen als hij van een bevoegde autoriteit verneemt dat de vennootschap het op haar toepasselijke vennootschapsrecht niet meer naleeft.
Erkenning en schrapping bij MB
Voordelen erkenning
Erkende coöperatieve vennootschappen kunnen ook genieten van diverse ‘fiscale’ en ‘sociale’ voordelen, zoals:
- •
-
een belastingvrijstelling van de eerste schijf van 190 euro (geïndexeerd bedrag aj. 2016) van dividenden van de door de Nationale Raad voor de Coöperatie erkende coöperatieve vennootschappen, met uitzondering van de coöperatieve participatievennootschappen bedoeld in de ‘wet van 22 mei 2001 betreffende de werknemersparticipaties in het kapitaal en in de winst van de vennootschappen’ (art. 21, 6°, WIB 1992);
- •
-
afwezigheid van herkwalificatie van interesten en dividenden: de interesten van voorschotten verleend door de vennoten van een vennootschap aan deze vennootschap worden gewoonlijk geherkwalificeerd in dividenden als de interestvoet hoger is dan de interestvoet van de markt of als het bedrag van de voorschotten hoger is dan het gestorte kapitaal. Bij uitzondering worden de schuldvorderingen op de erkende coöperatieve vennootschappen niet geherkwalificeerd als dividenden (art. 18, 4°, WIB 1992);
- •
-
uitgebreide toepassing van het verlaagd belastingtarief voor vennootschappen: er geldt een verlaagd belastingtarief voor vennootschappen met belastbare inkomsten van niet meer dan 322.500 euro. Holdings, dochtermaatschappijen en vennootschappen die geen bezoldiging uitkeren aan één van hun bedrijfsleiders kunnen niet genieten van dit verlaagd tarief. De door de Nationale Raad voor de Coöperatie erkende coöperatieve vennootschappen kunnen echter wel genieten van het verlaagd tarief, ook al vallen ze onder één van deze uitsluitingen (art. 215, tweede lid, 1°, 2° en 4°, WIB 1992);
- •
-
vrijstelling van de prospectusverplichting: elke vennootschap die een openbaar aanbod van beleggingsinstrumenten doet op het Belgische grondgebied is verplicht om een prospectus te publiceren. Deze prospectusverplichting geldt onder bepaalde voorwaarden niet voor de erkende coöperatieve vennootschappen (art. 17 en art. 18, prospectuswet;
- •
-
sociale zekerheid van werknemers voor de beheerders: diegene die, als lasthebber en tegen een ander loon dan kost en inwoning, als belangrijkste beroepsactiviteit het dagelijks beheer of de dagelijkse leiding van erkende coöperatieve vennootschappen heeft, kan genieten van de sociale zekerheid van de werknemers (art. 3, 1°, uitvoerings-KB RSZ-wet);
- •
-
logo voor de erkende coöperatieve vennootschappen: de erkende coöperatieve vennootschappen kunnen het ‘logo erkenning Nationale Raad voor de Coöperatie’ gebruiken voor hun publicaties.
In werking
Het wijzigt het ‘KB van 8 januari 1962 tot vaststelling van de voorwaarden tot erkenning van de nationale groeperingen van coöperatieve vennootschappen en van de coöperatieve vennootschappen’.